Wie naar Amerika wil, moet lang reizen. En dat gold zeker ook
deze keer, ook al zijn we goed en gezellig begonnen, doordat Gerda ons 's morgens vroeg naar Schiphol gebracht. Thuis hadden we
al gezien dat de vlucht van United zo vol zat dat wij geen plaatsen naast
elkaar hadden. Dat hebben we opgelost met een upgrade naar Economy Plus,
hetgeen niet alleen meer gezelligheid, maar ook meer beenruimte opleverde. Voorzien van kranten,
tijdschriften en e-books en een persoonlijk audio- en videosysteem al met al
geen onplezierige vlucht. Na het gebruikelijke gedoe op Washington-Dulles van
vingerafdrukken en foto, volgde ook deze keer weer een apart gesprekje in een
kamertje, omdat Job nu eenmaal altijd een kruisje achter zijn naam heeft staan.
Tijd zat verder, niet alleen omdat we vlot door de douane
gingen maar ook, omdat de Amerikaanse zomertijd niet synchroon met de
Nederlandse loopt. De klok in Washington wees dus een uur vroeger dan op onze
papieren stond. Helaas was de volgende vlucht flink vertraagd, zodat we
uiteindelijk een kleine vier uur op Washington Airport hebben rondgehangen. Na
de relatief korte vlucht naar Chicago rolden we toch wel wat verreisd daar om
kwart over negen ons hotel nabij de luchthaven binnen. Gauw slapen, want morgen staat om half zeven
de shuttle naar de fabriek in Middlebury klaar.